Er was eens ... 1989, twee jaar nadat ik m’n eerste bedrijfje had opgericht en vier jaar nadat ik mijn eerste stappen had gezet in de wereld van engineering en ingenieurs.
Ik hield van mijn werk, vond het bijzonder boeiend en zoog als een spons de kennis en ervaring op die elke interviewee met mij wilde delen. Ik luisterde gemakkelijk uren naar hun verhalen. Dat was weliswaar niet efficiënt voor mijn zaken (een studiebureau voor engineeringprojecten en een selectiebureau voor ingenieurs en later ook wetenschappers), maar wel heerlijk en bijzonder leerrijk - vond ik.
Op een bepaald moment realiseerde ik me dat er zoveel ingenieurs tijdens hun interview uitriepen: ‘goh, Danielle, ik was als kind ook al zo, hoor.’
Ik begon erop te letten en jawel: de industrieel ingenieurs of Nederlandse HTS-ingenieurs kwamen met verhalen over hoe fijn ze het als kind vonden om met Lego of Meccano te spelen. De vrouwelijke ingenieurs vertelden hoe ze met plezier hun poppen - waar ze eerder zelden 'echt', klassiek, mee speelden - uit elkaar hadden geschroefd. Beide geslachten haalden als kind vrolijk radio’s of andere apparaten uit elkaar, vaak tot wanhoop van hun ouders die dit veelal als ‘kapot maken’ beschouwden.
Bij de burgerlijk ingenieurs of Nederlandse TU-ingenieurs verscheen een heel ander patroon. Daar waren er ook wel die bovenvermelde dingen deden, maar opvallend velen van hen lazen heel graag ‘echte boeken’, hielden van schaken en hielden van het luisteren naar muziek. Let wel: dit alles nog voor de puberteit!
Voetballen, tennissen, rolschaatsen, verstoppertje spelen, acteren, dierenliefde, tekenen en schilderen en nog honderden andere kinderspelletjes of bezigheden passeerden de revue. Er broeide een aha-erlebnis: ‘zou het kunnen dat een kind niet creatief WORDT door met Lego te spelen, maar juist graag met Lego speelt omdat het al creatief IS?’.
Vijftien jaar onderzoek brak aan met check en dubbelcheck op ingenieurs en wetenschappers wereldwijd (ik had het geluk van 1996 tot 2008 als Belgisch National Contact Point te mogen meewerken in een partner search-project binnen het R&D-programma van de grote Kaderprogramma's van de Europese Commissie), om uit te vlooien wat dit als volwassene allemaal zou kunnen betekenen.
Puur empirisch, jawel. Ik hield (helaas) niet bij welke interpretaties niet geldig bleken, maar wel de 'eigenschappen' die deze ‘check & dubbelcheck’ overleefden als blijkbaar wel altijd correct.
Weet je, ik had het enorme geluk met ingenieurs en wetenschappers over fameuze ‘advocaten van de duivel te beschikken’. Immers: was een veronderstelling die ik bij hen checkte juist, zeiden ze ‘ja’. Was dat niet zo, kwam het gedecideerde antwoord ‘neen’.
Dat ging dus goed vooruit! (Ik moet er niet aan denken dat ik deze ontdekking had moeten onderzoeken via interviews met psychologen: ‘ja maar, dat was omdat mijn moeder...’ en dan zou er vast een heel verhaal volgen waarom zij of hij wel met dit maar niet met dat speelgoed speelde 😉).
Het bleek juist helemaal niet te gaan om ‘waarom?’ je met iets speelde of 'hoe vaak', maar alleen om ‘wat en hoe preciés' en 'hoe graag?’
Of iemand als kind iets goed kon of niet doet er eigenlijk helemaal niet toe! Het feit dàt je (met) iets graag speelde als kind - in een onverdachte periode - legt een stukje bloot van je aard (karakter: zijn), je potentieel (talenten: zullen kunnen) en je intrinsieke motivatie (goesting: willen) - wat later onze kerntalenten zouden blijken. Met andere woorden: een kind verraadt hoe het in elkaar steekt door de eigen vrije keuzes voor diverse zaken als sport, spel, speelgoed, spelletjes, activiteiten, bezigheden en interesses - maar wel VOOR de puberteit. Ik verzon er deze verzamelnaam voor: 'leukertjes' - jawel, met een t om het onderscheid met geestige mensen (= leukerds) te maken.
Belangrijk daarbij is om enkel effectief gedrag mee te nemen, niét wat het kind graag had willen doen. Uiteindelijk weet het niet of het dan ook écht zo leuk zou zijn geweest als het leek ... In gemiddeld 8-9 jaar tijd (van 4 tot ca. 12-13 jaar als start van de puberteit) heeft een normaal kind - in de zin van opgroeiend in een normale omgeving met voldoende eten en drinken, onderdak en fysieke bescherming enzovoort - kansen en gelegenheid genoeg om wat erin zit 'eruit' te laten komen. Zelfs zonder al te veel speelgoed in huis, want een vrij spelend ki d maakt gebruik van wat er in de omgeving aanwezig is om te spelen. Zelfs zonder ‘echt speelgoed’ speelt een kind!
Laatst vroeg prof. dr. Dick Swaab, een befaamde Nederlandse hersenonderzoeker en oprichter van de Nederlandse Hersenbank, voormalig directeur van het Nederlands Herseninstituut en auteur van onder meer de kleppers ‘Wij zijn ons brein’ en 'Ons creatieve brein - hoe mens en wereld elkaar maken', wat ik dacht van de wetenschappelijke literatuur dat mensen nog veranderen tot hun 30e.
Ik antwoordde dat ik denk dat dit komt omdat wetenschappers de persoonlijkheid van hun proefpersonen als volwassene vergelijken met die van hun periode als puber en/of adolescent en die van pubers/adolescenten met die van hun periode als kind. Wij, in de kerntalentenmethode, vergelijken de volwassen persoonlijkheid met die van in de kindertijd. Dus vooraleer al die veranderingen in de hersenen plaatsgrijpen onder invloed van het rijpende brein en de op gang komende hormonenstromen. (Ik heb altijd het gevoel dat ik examen afleg als ik met hem praat, al is hij een schat van een mentor voor me en intussen zelfs een fijne vriend.)
Ik denk namelijk dat de enige periode in een mensenleven dat iemand NIET zichzelf is, die ca. tien jaar van de puberteit en de adolescentie is (ca. 13-14 jaar tot ca. 24-25 jaar)- juist door dat rijpende brein, waarbij de jongere gaat experimenteren onder invloed van razende hormonen, en extra vatbaar is voor de invloed van ontwikkelingsgelijken op zoek naar het behoren bij een groep en op zoek naar zichzelf.
Het was toen even stil. ‘Interessant’, was zijn antwoord. Op mijn vraag of er in de huidige stand van het hersenonderzoek zaken zijn die hiervoor tegenindicaties geven, was zijn antwoord kort en krachtig ‘neen’.
Kerntalenten ontdekken bleek uiteindelijk nogal wat stof te doen opwaaien. Ik had al het geluk mijn verhaal in Vlaanderen te mogen vertellen op Radio 1, in kranten als De Morgen, De Standaard, Het Laatste Nieuws en tal van andere tijdschriften en magazines in België en Nederland. Ik mocht bij Paul De Leeuw opdraven in zijn TV-show en mensen vonden het eigenlijk best wel leuk dat ze Paul ‘voor ’t eerst met zijn mond vol tanden zagen staan’.
Voor mijn 2e boek mocht ik kleppers kerntalenten-analyseren en hun verhaal errond publiceren. Fantastisch boeiende mensen als prof. dr. Jean-Jacques Cassiman (DNA-specialist), Goedele Liekens, wijlen prof. dr. Roger Blanpain (een icoon in Arbeidsrecht), Inge Vervotte (de jongste minister ooit in België), auteur-‘enfant terrible’ Herman Brusselmans, zangeres Jo Lemaire en nog 8 andere BV’s.
Apetrots was ik met mijn Mensa Fonds Award voor mijn werk in november 2015. Een leuke anekdote daarbij? Ik kreeg een telefoontje van de organisatoren dat ik genomineerd was, en of ik naar Nederland wilde komen voor de uitreiking. Ik wist van niets (je kunt jezelf niet voordragen en ik wist niet dàt er iemand mij überhaupt had voorgedragen - tot de dag van vandaag weet ik niet wie - al heb ik wel een vermoeden dat ik echter niet bevestigd krijg) en vroeg aan mijn ma Dirk of hij me wilde vergezellen. Hij gaf me alras te verstaan dat ik heus geen hoop moest koesteren hem ook echt te winnen, als Vlaamse in Nederland. Dat bracht me weer met beide voetjes op de grond en dus reed ik er alleen naartoe. De juryleden waren allemaal heel vriendelijk voor mij. Ik meende dat ze zo lief waren omdat ze me alvast een beetje wilde troosten… Groot was mijn verbazing toen mijn naam als winnaar in de categorie’ werk’ werd afgeroepen! Ik had helaas geen leuke dankspeech voorbereid en dus waren mijn dankwoorden: ‘mijn neus krult als een apenstaartje’ wat gelukkig wel meteen een lachsalvo opleverde. Ik ben en blijf steunend lid van de Mensa Fonds Award omdat ik veel belang hecht aan het vrijuit en volop mogen ontplooien van al je talenten, ook als je hoogbegaafd bent. Daarom ook doneerde ik met Coretalents duizend euro voor de oprichting van een leerstoel rond Hoogbegaafdheid aan de Tilburg University tijdens de crowdfunding in mei 2022.
In Nederland is de kerntalentenanalyse in deze doelgroep intussen sterk ingeburgerd, mede dankzij deze Mensa Fonds Award. Ik schat dat ruim een derde tot de helft van onze Nederlandse analisten actief zijn voor deze cognitief getalenteerde mensen.
Voor mijn derde boek dat uitkwam in 2018 waren zomaar eventjes 17 toppers bereid hun bijdrage te leveren. Prof. dr. Dick Swaab die voor Coretalents in januari 2018 een congres had verzorgd rond kerntalenten en hersenonderzoek verzorgde het voorwoord. Ook de flaptekst: “om keuzes te maken waar je over 25 jaar nog gelukkig mee bent” is van zijn hand.
Inhoudelijk werkten onder meer ook mee: prof. dr. Dirk Buyens (HR-specialist en decaan aan de Vlerick Management School), Jan Van Acoleyen (HR Directeur van Proximus en voordien van Barco), dr. Frouke Vermeulen (specialist bore-out en kerntalentenanalist), drs. Frans Corten (auteur, hoogbegaafden-expert en kerntalentenanalist en onze eerste Coretalents-trainer in Nederland), enzovoort.
Hun aanvullingen zijn enorm waardevolle en wetenschappelijk verantwoorde inzichten bij mijn eigen hersenspinsels over hun specifieke expertisedomeinen. Ik kan hen daarvoor nooit genoeg bedanken!
Weet je dat ik ook dolgelukkig word van voordrachten geven? Ik gaf er intussen al vele tientallen, zoals voor Voka, Etion, Artemis, Vlaamse Sportfederatie, scholengemeenschappen en vele andere professionele, sportieve en culturele organisaties. Ik vind het daarbij belangrijk dat het publiek er ook zelf iets aan heeft, en dus geef ik altijd een ‘proevertje’ om zelf de impact en kracht van de Coretalents-methode aan den lijve te ondervinden. (Lijkt het je leuk dat ik ook eens bij jouw vereniging of club kom spreken? Contacteer dan Wouter Sterkendries: wouter@coretalents.eu. Hij bezorgt je graag een op maat gemaakte offerte.)
In 2018 beslisten Dirk en ik om ons selectiebureau voor ingenieurs en wetenschappers stop te zetten.
Coretalents werd groot en we wilden bewust focussen op dat waar de meeste impact voor onze medemensen ligt
We hebben de selectie van ingenieurs en wetenschappers altijd dolgraag gedaan, hoor. We hadden ook een schitterende naam in deze competitieve wereld die meer en meer - in onze ogen - afglijdt naar het verkopen van cv’s. Een evolutie waar we absoluut niet aan willen meewerken omdat ze haaks staat op het geluk bevorderende werk dat wij beogen met onze Coretalents-methode.
Duurzaam positief werken betekent OOK op de lange termijn kijken. En dat kan niet op basis van snelle testjes gebaseerd op wat je nu goed kunt en/of graag doet.
Dat onze kandidaten ons harde en eigenwijze werk wel konden smaken, bleek uit een enquête die Federgon in België door een onafhankelijk orgaan had laten uitvoeren in de jaren 2009-2011.
Een waslijst van vragen moest helderheid brengen in wat kandidaten belangrijk vonden bij een selectiebureau en wat niet. Ze bevroegen zo meteen ook de tevredenheid van kandidaten die bij selectiebureaus in de running waren geweest voor een vacature. Of ze de job uiteindelijk al dan niet kregen, deed er daarbij niet toe.
De gemiddelde tevredenheid gemeten bij >100 selectiebureaus bleek 66%. Voor ons eigen selectiebureau voor ingenieurs (!) en wetenschappers (!) was de gemiddelde tevredenheid … 96%. Ook toen krulde mijn neus, dat kan ik je wel vertellen!
Mensen in hun kracht zetten, duurzaam en positief, daar leef ik voor! (En in het weekend ga ik duiken en/of naar de opera 😉.)